Op de pinksterbloemen en de look-zonder-look, de waardplanten, zul je deze vlinders zeker aan kunnen treffen. Het mannetje van deze soort valt op door de grote oranje vlek in de
voorvleugelpunt.
(mannetje)
Bij het vrouwtje ontbreekt deze karakteristieke vlek. De
onderkant van de achtervleugel is geelgroen gemarmerd.
(vrouwtje)
Het oranjetipje is een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt; de meeste waarnemingen komen uit het oosten van het land.
Ze komen meestal voor op beschutte plaatsen in vochtige hooilanden en zonnige ruigten in bosranden waar de waardplant groeit.
Vliegtijd en gedrag: half april-eind mei in één generatie. Het
vrouwtje besteedt veel tijd aan het drinken van nectar; het mannetje
wordt vaak patrouillerend waargenomen.
Levenscyclus rups: half mei-half juni. De rups eet eerst van de bloemen van de
waardplant en gaat later over op de vruchten. De soort overwintert als
pop.
Bedankt voor de leuke reacties op mijn vorig bericht "voorjaarsvlinders"!