donderdag 8 november 2012

Bladrolkevers

Bladrolkevers (Attelabidae) of kortweg bladrollers (niet te verwarren met de gelijknamige motten) onderscheiden zich van de verwante snuitkevers (familie Curculionidae) door het ontbreken van geknikte voelsprieten. Lengte 6-8 mm.

Kenmerken
Makkelijk te herkennen soort. Dekschilden en halsschild vuurrood. Zwarte kop heeft een zeer korte snuit, maar is juist sterk verlengd achter de ogen en enigszins halsvormig ingesnoerd.

Voorkomen
In loofbossen (
mei-september), niet zeldzaam in Nederland en België. 
Ca. 25 soorten.

Levenswijze
Het vrouwtje rolt wikkels bij voorkeur van bladeren van de hazelaar en doet dit op een heel aparte manier met een rechte snijcurve tot aan de bladnerf en dan aan de andere kant. Vervolgens wordt van de afgesneden bladhelften een langwerpig tonnetje gevouwen.

Dit jaar heb ik slechts 1 soort waargenomen: De hazelaarbladrolkever (Apoderus coryli). Deze heb ik op 7 juli, 9 juli en 15 augustus waargenomen.

2 opmerkingen:

  1. Was ik bij je vorige blog vergeten te melden maar ik wou je even een compliment maken omdat je zoveel weet van de flora en fauna.

    Groetjes, Helma

    OT Hopelijk ga je neit zo hard als bij je andere blog want dat mis ik heel wat :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je hebt hier alleen nog wel de verificatie aanstaan.

    BeantwoordenVerwijderen